vrijdag 11 februari 2011

januari: Trujillo, Tortugas, Nazca, Ica, Paracas, Ayacucho, Huancayo, Lima,... Cajamarca

Hallo,
Deze blog is voor een groot deel op reis geschreven, in allemaal stukjes. De dag waarop ik elk stukje heb geschreven, staat er steeds boven.
In totaal superveel tekst, dus het kan ook gewoon in stukjes gelezen worden:)
De foto's zeggen natuurlijk veel meer en staan binnenkort allemaal op facebook. Ik ben ze aan het uploaden!

Zo, begin maar te lezen dan he:)
Hanne

24/01
Hallo,
De tijd gaat snel! Het is al eind januari, dus ik zit hier al bijna 5 maand, wat betekent dat ik binnenkort in de helft van mijn avontuur zit, aiai! In januari heb ik niet zoveel gedaan. Het is hier zomervakantie en dan gaat mijn gastfamilie elk jaar naar hun appartement aan zee, waar mijn gastzus woont, omdat het daar dan lekker warm is terwijl het in Cajamarca enorm veel regent. Dit jaar werken ze wel veel en komen ze maar af en toe naar Trujillo, terwijl ik daar met zus Noemy, haar broer, tante en nicht zit. Noemy is heel leuk, maar zij werkt wel vijf dagen per week omdat ze net is afgestudeerd en nu aan haar stage bezig is. De weken in Trujillo zijn daardoor vrij rustig, terwijl we dan wel leuke dingen doen in het weekend. Ik ben dan maar op zoek gegaan naar een hobby en nu ga ik drie dagen per week zwemmen en heb ik twee keer per week salsales, wat echt leuk is, maar moeilijk voor een Belg omdat alle Peruanen sowieso al goed dansen en de lessen dus heel snel vooruit gaan. Maar leuk!
Het huis in Trujillo is van mijn gastmama en haar twee zussen en elk gezin heeft daar zijn verdieping. Af en toe komt heel de familie en dan is het leuk want dan gaan we wel eens naar het strand. Dat kan ik nog niet alleen doen omdat het strand ver is en ik de weg nog niet ken en ook nog niet weet weke bus ik kan nemen enzo, maar dat ga ik nog eens allemaal uitzoeken. Het is dan wel heel leuk als we eens met de familie naar het strand gaan. De zee is wel ijskoud, maar op het zand is het heel warm.
Verder kon ik in Trujillo mijn tijd verdrijven met naar de winkel gaan, mijn was met de hand doen, wat belachelijk lang duurt (er was een wasmachine, wat ik in Cajamarca niet had, maar die kunnen we niet meer gebruiken omdat die in het appartement van een van de tantes staat en ze denkt dat we die kapotmaken en dus doet ze haar appartement op slot), naar het shoppingcenter gaan, dat veel groter is dan het kleine winkelcentrum in Cajamarca, een film kijken, lezen, muziek luisteren en nog wat van die dingen. Cajamarca ken ik veel beter en daar heb ik veel meer leuke dingen te doen, maar in Trujillo schijnt wel altijd de zon, dus ik vind het nog altijd leuk om daar te zijn!

Op 19 januari, na iets meer dan twee weken Trujillo, hadden we een weekend met alle AFS’ers die een jaartje op school zitten in Peru. Het was een oriëntatieweekend om over de cultuur te praten en zo van die dingen, maar het was eigenlijk vooral leuk om iedereen terug te zien en hun verhalen te horen. Vooral leuk om buurmeisje/klasgenoot Hanne Hoet terug te zien natuurlijk! Zij zit een jaartje in Iquitos, wat heel afgelegen in de jungle ligt, dus haar had ik al sinds september niet meer gezien.
Op het weekend werd er vooral geklaagd over de organisatie AFS. Heel veel mensen hadden problemen en waren boos en gefrustreerd over de mensen die bij AFS werken. AFS Peru is gewoon echt heel slecht in communiceren en dingen organiseren. Om bijvoorbeeld op het kamp te raken moest je al heel veel moeite doen en sommigen wisten van niks tot de dag ervoor. En heel vaak als je iets vraagt aan de mensen van AFS, dan snappen ze het niet. Het was wel boeiend om eens te horen wat de problemen waren van de anderen en waarmee zei het moeilijk hadden enzo.
Verder was het kamp gewoon heel leuk. We deden bijna geen activiteiten en hadden dus heel veel tijd om bij te praten met iedereen uit alle hoeken van Peru . Het domein waar we zaten, lag vlak bij het strand en bij een heel klein dorpje, Tortugas, op een half uur van de stad Chimbote, maar die hebben we spijtig genoeg niet bezocht. De stranden waren wel heel mooi, maar ik durfde niet te zwemmen omdat een paar locals ons verteld hadden dat er daar heel veel pijlstaartroggen in het water zitten en dat een steek daarvan verschrikkelijk veel pijn doet en gevaarlijk is.
Een ander dier dat daar ook in het water zat, was een zeeleeuw, wat we wisten omdat er eentje op het strand lag. Drie meter lang, zonder hoofd en met stukjes uit, wat niet zo een mooi zicht was, maar we hebben er wel leuke foto’s mee getrokken.
Het kamp duurde tot 23 januari en daarna zijn we naar Lima vertrokken om van daar op onafhankelijke reis te gaan. Van AFS mag elke student in het buitenland zo 15 dagen onafhankelijk reizen en wij hebben met vier meisjes besloten om zo na het kamp een reis in het zuiden te maken. De andere drie wonen in Iquitos en kunnen Lima enkel bereiken met het vliegtuig, omdat er geen enkele weg vanuit Iquitos naar een andere stad loopt. Je kan van daar enkel reizen vanuit de lucht of in een boot, maar dat tweede duurt wel meerdere dagen. Om maar één keer naar Lima en terug te moeten vliegen, vertrokken we dus op reis na het kamp van AFS. We hebben dan vanuit Lima een bus van vijf uur genomen naar Ica, een stad in de woestijn, om van daar nog even een bus van twee en een half uur naar Nazca te nemen, waar we vandaag enkele mysterieze Nazca-lijnen zijn gaan bekijken. Die lijnen zijn meer dan 2000 jaar oud en zijn door Inka’s getekend in het zand, maar zijn nog steeds niet weg. De lijnen vormen hele grote tekeningen, die allemaal nog eens door lijnen zijn verbonden en dat over een oppervlakte van vele kilometers. Het zijn vooral tekeningen van vogels en andere dieren, zoals een aap en een spin, maar de meesten zijn enkel vanuit de lucht te zien en een vliegtuigje mochten we niet nemen omdat dat te gevaarlijk is. We hebben vanuit een uitzichtpunt wel een vogel met grote handen gezien en een boom en ook nog bijna 40 lijnen die vanuit een punt vertrokken en nog kilometers verder rechtdoor lopen. En dat dan 2000 jaar oud, dat is wel indrukwekkend!
We zijn ook naar het museum geweest over de Nazca beschavingen, dat vroeger het huis was van een Duitse onderzoekster die daar bijna haar hele leven heeft gewoond terwijl ze de lijnen onderzocht. Op haar 95e is ze dan overleden en is ze begraven in haar tuin, die nu ook een deel is van het museum. ‘De vrouw van de Nazca-lijnen’ staat er geschreven op haar graf, omdat zij de belangrijkste onderzoekster van de lijnen was en er heel veel over heeft ontdekt.
Na het museum zijn we pannenkoeken gaan bakken als middageten en nu zitten we al weer op de bus naar Ica. We zijn maar één nacht in Nazca gebleven, in een Brabants hostel dat maar drie euro kostte per nacht en waar de mensen heel vriendelijk waren. De eigenaar is een Nederlandse vrouw, maar zij was net op vakantie.
We zitten nu op een niet zo comfortabele bus in het midden van een woestijn en over een halfuur zouden we normaal gezien aankomen in Ica, van waar we naar Huacachina gaan, een dorpje in de woestijn aan een hele mooie oase, waar we morgen gaan proberen zandsurfen op de gigantische zandbergen. Dat doet blijkbaar wel heel veel pijn in het begin omdat je dan veel valt en je moet eerst heel die duinen opwandelen onder de brandende woestijnzon, maar iedereen zegt dat het dat echt waard is! Ik ben benieuwd!
Dat is het begin van onze reis al. We zijn nu twee dagen weg en hebben dus nog 13 dagen te gaan. En ik heb het nu al veel te warm!

Veel groetjes vanuit de woestijn!
Hanne

26/01/2011
Hallo,
Ik schrijf nu weer vanuit een bus, maar deze keer die van Ica naar Pisco. We zijn twee nachten in een hotel in Huacachina gebleven, een plaats aan een prachtige oase op zo’n tien minuten rijden van Ica. Om daar te raken moesten we een taxi nemen vanuit Ica, die langs een weg door de woestijn reed tot we plots tussen de reuzegrote duinen een meer zagen met veel palmbomen en een paar hotels errond. Het was echt heel mooi. We kwamen tegen de namiddag aan in ons hotel en konden daar voor de volgende dag al een tour boeken door de woestijn waarbij we zouden gaan surfen op de duinen. Sandboarden heet dat en we hadden daar al heel veel leuke verhalen over gehoord dus we wouden dat zeker eens proberen.
In huacachino was het veel te warm, maar gelukkig was er in ons hotel een zwembad, waar we die avond nog zijn ingesprongen voor we gingen eten in een ander leuk hotel.

De volgende dag zijn we in de ochtend naar de stad Ica gegaan om die plaats ook eens te verkennen. De stad Ica zelf was vrij druk, maar we hebben er toch een paar mooie plaatsen gevonden, zoals de ‘plaza de armas’ (het hoofdplein) en een paar kerkjes. We zijn iets buiten de stad ook een wijngaard gaan bezoeken waar ze heel artesanaal wijn en Pisco (typische drank van Peru die ook van druiven wordt gemaakt maar ongeveer 40% alcohol bevat) maken. We kregen daar een gratis rondleiding waarbij we eerst de druiven zagen en daarna de plaats waar die elk jaar in maart geperst worden. Die plaats leek een beetje op een ondiep zwembad en onze gids legde uit dat daar de druiven worden ingeloosd, waarna er een hele nacht op gedanst wordt op blote voeten en zo het sap verkregen wordt. Daarna loopt het naar grote stenen vaten, die ze iets verder dan de helft vullen en daarna een week open laten staan. Na een week zetten ze er dan deksels op en nog een week later zit er al genoeg alcohol in en is de wijn bijna klaar. Een deel wordt dan wel nog apart gedestilleerd om er Pisco van te maken. Dat wordt gedaan in een heel grote put in de grond, waar een gigantisch vat staat van zo’n 1500 liter dat gevuld wordt met het druivensap dat tegen dan al twee weken gerijpt is. Wekenlang laten ze daaronder dan een groot houtvuur branden, waardoor de damp opstijgt naar een gat in het grote vat en daardoor door een netwerk van buisjes in een groot zwembad verdwijnt, waar het gas afkoelt en weer vloeibaar wordt en even later in een ander vat wordt opgevangen als Pisco, met zo’n 40 procent alcohol. De laatste test om het percentage en de smaak te controleren, wordt daarna nog snel even gedaan door een paar mannen, die hun vingers eens in het vat steken en dan proeven. Hierna kan de Pisco gedronken worden! En ook dat hebben we natuurlijk gedaan! Aan het einde van de rondleiding kregen we elk zeven glaasjes om de verschillende Pisco’s en wijnen te proeven en daarna mochten we nog heel lekkere confituur proeven, die ze daar ook maken. Dat was het einde van deze leuke rondleiding.
Erna zijn we teruggegaan tot in Huacachina, om daar nog even te gaan eten in een boom op het strandje aan de oase, met een prachtig uitzicht natuurlijk. Na het eten zijn we langs wat winkeltjes gestapt en daarna nog snel even naar het hotel gegaan om in het zwembad te springen, want het was nog altijd veel te warm. Daarna moesten we ons haasten om op tijd in de buggy te zitten die ons door de woestijn zou voeren. Het was een kar waar we met ongeveer tien personen in pasten en waar we ons in moesten vastzetten met een rare gordel wie over onze twee schouders zat omdat we af en toe even de lucht in konden vliegen door de duinen in de woestijn. Toen begon de trip. Meteen reden we heel snel de woestijn in en konden we genieten van prachtige uitzichten. Na een paar minuten zagen we de oase waar ons hotel was van wat hoger in de duinen en dat was echt prachtig. Wel moeilijk om foto’s te trekken terwijl je zo wild aan het rijden bent!
Na een tijdje stopte de chauffeur, zodat we foto’s konden trekken. We hebben daar dan wat gekke foto’s getrokken tussen de zandbergen, waarna  we onze tocht weer verder konden zetten. Altijd maar wilder! De eerste keer dat we boven aan een duin kwamen en de chauffeur aan een supersteile afdaling begon, waren we natuurlijk hard geschrokken en wat aan het gillen, maar ook dat was heel leuk. En na een tijdje cruisen door het zand, kwamen we weer aan zo’n berg, maar deze keer stopte de buggy bovenaan en gingen we niet naar beneden rijden. We gingen naar beneden glijden!
We kregen allemaal een ‘sandboard’, een heel eenvoudig bord dat leek op een snowboard, waar we vanonder was op smeerden en er dan op moesten gaan liggen. Daarna duwde de chauffeur ons één voor één de berg af. Ik vond het heel eng om de anderen eerst te zien, want dat was een hele steile en hoge berg en die leken allemaal wel echt snel naar beneden te glijden, maar ik kreeg geen tijd om lang na te denken want de man duwde ook mij snel de berg af. Zo snel naar beneden glijden door het zand was echt leuk en niet met veel dingen te vergelijken! Beneden moest ik me heel hard afremmen om niet aan volle snelheid tegen Nele te botsen, maar ik kon niet hard genoeg uitwijken en dus botsten we wel even. Maar tijd om te rusten was er niet want we moesten meteen de volgende berg op om van daar de volgende stap uit te proberen en rechtstaand de heuvel af te surfen. De duin (natuurlijk niet te vergelijken met Belgische duinen, in Ica zijn er duinen die misschien tot 2500 meter hoog zijn. Deze wel ‘maar’ een paar 100 meter.) op stappen was wel heel vermoeiend want bij elke stap gleedd je ook weer achteruit door het zand, maar uiteindelijk raakten we boven en konden we eraan beginnen. Onze gids was wel al weg, dus werd het raden naar hoe we dat moesten doen. We zetten onze voeten zo goed als we konden vast op het bord met velcro’s die daar aan vast hingen. Daarna konden we naar beneden proberen surfen… Vallend op ons gezicht in het zand. Toch was het leuk om te proberen en af en toe lukte het wel goed, maar dan ging je wel weer sneller, waardoor je ook veel harder viel. Eenmaal beneden konden we dan de anderen bekijken, die ook allemaal op grappige manieren in het zand vielen.
Na deze oefening, werd het tijd voor het echte werk en begonnen we een volgende duin op te klimmen. Toen we daar boven aan kwamen, zagen we meteen dat deze afdaling veel steiler en veel langer was. Spannend!
Het was eng om te beginnen aan die duin, maar leuk om eraf te surfen. Elke keer als ik snel ging, liet ik me wel vallen uit angst om anders de controle te verliezen en nog veel harder te vallen. Zandsurfend kan je echt wel heel pijnlijk vallen en daar had ik niet zo’n zin in!
Na deze duinen, stond de zandbuggy ons beneden op te wachten en reden we weer naar de eerste duin. Van daar deden we weer hetzelfde: eerst glijden en dan twee keer surfen en daarna reden we weer lekker wild verder door de woestijn. Zo ging het nog even verder. We stopten telkens bovenaan een berg, steeds een hogere en steilere en surften er dan af. Het was echt leuk, maar heel vermoeiend omdat we af en toe een groot stuk naar boven moesten wandelen als de buggy niet tot beneden raakte en door het zand naar boven klauteren is echt enorm vermoeiend! Sommige stukken raakten we zelfs bijna niet op omdat ze zo steil waren. We hadden al onze energie en kracht er dan voor nodig en als we uiteindelijk boven aankwamen, lieten we ons halfdood vallen in het zand. Na zo’n paar hellingen zag ik er ook uit als een zandmannetje, van kop tot teen vol zand en dan nog volledig rood ook want in de woestijn was het warm!
Hoewel het zo vermoeiend was, hebben we ons echt heel hard geamuseerd en vonden we het spijtig toen de laatste afdaling eraan kwam. Het was wel een hele lange, steile afdaling, dus we konden er lang van genieten! Daarna kwam de terugrit, die weer heel wild was en waarbij we vaak in de lucht vlogen en te slotte kwamen we weer aan in het hotel, waar het tijd was om eens een douche te nemen. Ik schudde eerst mijn schoenen uit, waar vijf kilo zand in zat en daarna de rest van mijn kleren. Op de grond lag daarna mijn eigen kleine woestijn en nog zat er zand in mijn kleren en ook na een hele lange douche bleef ik nog zand in mijn oren vinden. Zo’n dagje in de woestijn vergeet je niet zomaar!
Die avond was er een barbecue in het hotel en zaten bijna alle gasten buiten te eten. Tijdens het eten stond er plots een jongen met hele mooie schoenen naast ons tafeltje. Hij bleef een tijdje staan en Nele begon toen over zijn schoenen te praten. Ik zei dat ik er ook naar had zitten kijken omdat ik ze zo mooi vond en we bleven nog even praten over het feit dat we de kleren van de meeste Peruanen niet zo mooi vinden, maar dat deze jongen wel een mooie stijl had enzo. In het midden van het gesprek zei ik tegen Nele: “pas op, misschien spreekt die je taal wel”, maar we gingen gewoon verder omdat we nog geen enkele Belg waren tegengekomen in onze reis en omdat niemand in het hotel Nederlands sprak, maar ja, we hadden natuurlijk wel pech. Na een tijdje ging de jongen weg, maar niet zonder eerst een heel grappige blik op ons te werpen die heel duidelijk maakte dat hij alles verstaan had en daarna zagen we inderdaad in het register van het hotel dat er een nieuwe gast was ingeschreven. Uit Nederland! En we waren natuurlijk een beetje beschaamd, maar het was ook heel grappig en gelukkig hadden we alleen maar leuke dingen zitten zeggen
J.
Toen gingen we slapen in onze bedden die intussen vol zand lagen. Onze laatste nacht in het prachtige Huacachina.
Vanmorgen hebben we dan nog leuk ontbeten in het zand en nu zitten we alweer op de bus.
Klaar voor het volgende avontuur
J!
Saludos,
Hanne

01/02/2009 (Paracas)
Hola!

Intussen hebben we weer heel veel beleefd. Ik ga me nu eens proberen herinneren wat allemaal. Na het zanderige Ica, zijn we in de middag doorgereisd naar Paracas. Daarvoor moesten we twee taxi’s en een bus nemen,wat een heel gedoe werd en toen we aankwamen waren we wel moe en hadden we het veel te warm want in Paracas was het niet eens kouder dan in de woestijn! We hebben ons dan maar in twee groepen opgesplitst en de bagage bij Hanne Hoet en Jo achtergelaten in een restaurantje, waarna Nele en ik een hotel zijn gaan zoeken. Het was meteen duidelijk dat Paracas een leuk dorpje was, heel klein en gezellig en met alles vlakbij de zee. We gingen wat hostels binnen en vroegen wat rond en uiteindelijk vonden we een bordje waar iets op stond over kamers en kwamen we via een klein poortje binnen in een hele leuke plek. Eerst was er een binnenpleintje, waar twee jongens aan een grote boot aan het werken waren en daarachter stonden twee houten huisjes met ervoor een paar stoelen en een hangmat. We zochten even naar de eigenaar en wat later vonden we een vrouw die ons een kamer voor vier toonde. We waren meteen verkocht: door de hangmat, de mensen die heel de tijd buiten zaten, het keukentje dat we mochten gebruiken en… de prijs! Nog geen drie euro per nacht voor zo’n leuk plekje! En er zat dan nog een goedkope tour bij langs de prachtige eilanden en het natuurpark in Paracas voor de volgende dag. We gingen dus meteen terug naar het restaurantje om het goede nieuws te vertellen en er daarna even arroz chaufa te eten, rijst op z’n chinees. Als voorgerechtje kwam daar dan nog een peruaanse soep bij met kippenvoeten (geen poten! Voeten! Met nagels enzo!), wat iets minder leuk was.
Daarna zijn we naar het hotel gegaan, waar we onze spullen hebben achtergelaten en een douche hebben genomen (heerlijk ijskoud water, net op tijd want ik had het veel te warm!). Daarna zijnwe naar de stad Pisco vertrokken met een busje, om van daar een ander busje te nemen naar een dorpje, waar we de bus voor de volgende stad, Ayacucho, al konden regelen. De locals hadden ons verteld dat daar de goedkoopste bussen kwamen, dus maakten we daar ook maar eens een tripje naar. Het was een lange weg, maar onderweg kwamen we veel vriendelijke mensen tegen die ons wouden helpen, bijvoorbeeld een vrouw die ons zei dat een taxi nemen naar het dorpje gevaarlijk was en ons hielp met het busje en een vrouw die tegen de chauffeur van het busje zei wanneer hij voor ons moest stoppen en ons dan de weg uitlegde naar het busstation. Veel mensen in Peru zijn heel attent, wat heel handig is omdat we vaak niet weten waar naartoe en wat we kunnen doen om het veilig te houden. Het valt echt vaak op hoe vriendelijk sommige mensen hier zijn en hoe graag ze anderen helpen, maar er zijn dan ook weer mensen die je alleen willen afzetten of bestelen. Gelukkig hebben we al zoveel geluk gehad met wie we zijn tegengekomen op onze weg!
Nadat we de bus hebben geregeld, zijn we naar Pisco gegaan, een stad die niet zo mooi of ordelijk is, maar we hebben er toch wel een paar leuke dingen gezien. Bijvoorbeeld een peruaan met lichtblauwe ogen, maar wel een donkere huid! En het waren geen contactlenzen. Zo mooi! Ik had het eerst gezien en daarna is iedereen nog eens ‘subtiel’ gaan kijken, wat nog wel grappig was. Er was ook nog een hamburgerkraam, maar niet zoveel meer, dus zijn we niet lang in de stad gebleven. Die avond hebben we nog wat buiten gezeten met de kleine en grappige broer van de eigenares en zijn gitaar. We zijn wel vroeg gaan slapen omdat we de volgende dag vroeg aan onze trip langs de ‘islas ballestas’ (mooie eilanden) gingen beginnen.

De volgende dag stonden we dus vroeg op en gingen we naar het kantoor, dat vlak bij het hotelletje lag. Van daar wandelden we naar het strand, waar we in een boot stapten om naar de eilanden te varen. De gids vertelde dat we zeker een half miljoen vogels gingen zien, wat nogal veel leek, maar zeker niet overdreven was.
Onderweg kwamen we langs een tekening in de woestijn, zo een beetje in de stijl van de Nazca-lijnen. Deze tekening konden we vanuit de boot zien omdat ze op een bergwand stond die naar de zee gericht was. Het was een grote kandelaar, die volgens de vermoedens van vele Peruanen natuurlijk door buitenaardse wezens getekend was.
Na nog een tijdje varen, konden we de eilanden zien, die inderdaad zwart zagen van de vogels! Er zaten ook enorm veel grote zeeleeuwen en pinguins, die blijkbaar goed de warmte konden verdragen. Die dag hingen er wel wat wolkjes, wat daar zo ongeveer om de twintig jaar voorkomt door een fenomeen dat ‘El Niño’ heet. Ik weet niet meer hoe het precies zat, maar het had iets te maken met het water dat dan warmer was en waardoor er meer damp gevormd werd en dus ook wolken. Er was zelfs kans op regen, iets heel uitzonderlijks daar!
De eilanden zelf waren adembenemend mooi! We zijn er rond gevaren en het was echt prachtig. Aan het einde kwamen we langs een plekje waar alle zeeleeuw-vrouwtjes zaten met hun pasgeboren kindjes ofwel nog zwanger. Het waren er honderden. Ze zaten allemaal heel dicht op elkaar en waren samen heel hard aan het brullen. Na de zeeleeuwen was het al bijna tijd om terug te varen. We hebben eerst nog een paar honderd pinguins gezien en wat zeldzame vogels en daarna begonnen we aan de terugtocht naar de haven. Daar hadden we een uurtje, waarna onze volgende trip begon, deze keer met een busje door het natuurreservaat in de woestijn van Paracas.
Op deze trip stopten we telkens om iets te gaan bekijken. De eerste keer stopten we in het midden van de woestijn, op een plek waar heel veel grote en kleine fossielen in het zand zaten. Van zeediertjes tot zelfs een pinguin en een zeeleeuw, maar die laatste twee konden we spijtig genoeg niet zien. We waren nochtans heel benieuwd naar de versteende pinguin!
Er zaten wel echt heel veel fossielen in het zand. De meesten vast in een steen, maar ik heb toch een paar kleine stukjes gevonden die ik heb meegenomen dus nu heb ik stukjes versteende zeediertjes, joepie!
Na de fossielen zijn we verder gereden naar een paar plaatsen van waar we prachtige uitzichten hadden op de zee en rotsen. Op een van die plaatsen was een jaar geleden wel de mooiste en bekendste rots van het reservaat ingestort, net die ene rots waarvan de foto als reclame voor het reservaat werd gebruikt, met een natuurlijke brug waar water onder liep enzo, dus dat was heel spijtig. De gids vertelde dat de bewakers van het reservaat wel heel hard waren geschrokken toen ze die dag in de ochtend naar hun favoriete rots gingen kijken en zagen dat het gigantische ding gewoon verdwenen was.
Toen we van het uitkijkpunt terug wandelden naar de bus, kwamen we in het midden van de woestijn plots een ijskraampje tegen, wat ik heel grappig vond. Toen ik een foto nam zei de verkoper in heel slecht engels: ‘yes, ice cream in the desert!’. Een heel originele plek om ijsjes te gaan verkopen, maar ook wel slim want in de woestijn kunnen mensen wel eens een ijsje gebruiken.

Na een tijdje stopten we aan een strandje, waar we konden eten en zwemmen. We zijn dat frietjes met zicht op zee gaan eten, het enige wat niet te duur was, en dan ben ik de zee in gelopen, waarna het tijd was om terug de bus in te gaan om weer naar het dorpje te rijden.
Daar zijn we gaan winkelen om in de avond zelf spaghetti te koken. Met worstjes uit een zakje want in het dorpje was geen winkeltje waar ze echt vlees verkochten. Het werd wel heel lekkere spaghetti. In de avond hebben we dan nog even geluisterd naar een man met een viool, die onze kleine vriend op het strand was tegengekomen en daarna zijn we weer vroeg gaan slapen. De volgende dag zijn we langs de mooie souvenirwinkeltjes gewandeld en in de avond hebben we nog een wandeling gemaakt langs het strand, waarna we hebben ingepakt en onze bus zijn gaan halen in dat andere dorpje. Weer een nacht zonder slapen in een slechte bus waarin we onze stoelen bijna niets naar achter konden zetten en geen beenruimte hadden. Onderweg zijn we nog even in de kant gereden, waardoor we nog langer op de bus zaten.
Ayacucho (vanaf hier geen data meer)
De volgende ochtend kwamen we dan moe aan in Ayacucho, een stadje waarvan we veel negatieve dingen hadden gehoord, maar dat eigenlijk prachtig was. De stad wordt door veel mensen gewoon nog altijd geassocieerd met terrorisme, omdat er in de jaren ’80 heel veel terroristen zaten en het daar echt gevaarlijk was. We merkten snel dat dat helemaal niet klopte en dat iedereen heel vriendelijk en spontaan was.  Toen we aankwamen, zijn we met al onze spullen meteen een hostel gaan zoeken in de richting van het centrum. Op vijf minuten van het busstation vonden we een leuk hostelletje, waar we twee kamers kregen voor weinig geld. Daar hebben we ons dan omgekleed en onze spullen wat geordend en daarna zijn we op zoek gegaan naar ontbijt, terwijl we de stad al wat verkenden. Het was volgens mij de eerste keer in onze reis dat we ergens wouden gaan ontbijten en niet gewoon wat brood kochten om op straat te eten, omdat het in Ayacucho echt koud was die ochtend en we binnen wouden gaan zitten. Na een tijdje zoeken vonden we een mooi restaurantje en daar hebben we lekker gegeten voor we echt de stad gingen verkennen.
Toen we op de Plaza de Armas kwamen, zagen we dat daar een marktje stond met allemaal leuke, typische spulletjes, maar eerst wouden we een uitstapje boeken voor de volgende dag omdat rond Ayacucho veel te zien was dat je alleen met een auto kon zien. We gingen dus eerst naar een plaats met winkeltjes waar ook tours werden georganiseerd. Toen we daar aankwamen, zagen we een plaatje van de ‘Via Via’ staan, een leuk  restaurant voor reizigers dat er ook is in Leuven. In heel de wereld worden vanuit Leuven zo’n restaurantjes opgestart en toevallig was er in dat stadje ook één. We besloten dus in de middag daar te gaan eten, maar eerst moesten we nog dat uitstapje regelen en gingen we het marktje bezoeken. In de voormiddag zijn we ook nog naar een kerkje gegaan, waar een hele troep politieagenten stonden, waarvan er eentje wel graag onze vriend wou zijn en met ons begon te praten. We hebben hem dan ineens maar gevraagd om een foto te nemen van ons met al zijn politievrienden, wat heel grappig was.
Daarna gingen we terug naar de Via Via, waar we bij het binnenkomen meteen een muur zagen die gevuld was met bierviltjes… van Belgisch bier! Er hingen ook klokken aan de wand met de tijden van Via Via’s in andere steden, waaronder Leuven en een groot bord, waar in het Spaans op stond geschreven: ‘geniet van de wereld van het Belgisch bier’. Een leuke plek om te eten dus! Nog leuker zelfs toen de Leuvense eigenares ons kwam vertelde dat er Belgische frietjes op de kaart stonden. Heerlijk!
Na het lekkere eten zijn we dan op Citytour vertrokken, een tocht met een klein busje door de stad om kerkjes, pleintjes en een museum te gaan bezoeken. We bezochten ook het atelier van een beeldhouwer die al vele prijzen had gewonnen in heel de wereld en daar heel trots op was. Hij werkte telkens een maand aan een beeld, dat hij dan daarna voor 1200 dollar kon verkopen, een heel groot maandloon voor een met de hand werkende peruaan!
Aan het einde van de trip waren we heel moe en waren we blij dat we eindelijk konden gaan slapen. Na zoveel nachten in oncomfortabele bussen konden we het even niet meer zo goed aan. Spijtig genoeg was ik net die nacht plots ziek en kon ik helemaal niet slapen.

De volgende dag was ik dus heel moe en ik voelde echt niet zo goed, maar we hadden al een trip gepland voor de hele dag, dus stond ik toch maar op om mee te gaan. Doordat ik me heel misselijk voelde, kon ik tot ongeveer drie uur ’s middags niets eten, dus had ik die dag echt geen energie. Toch was het een leuke dag en we hebben veel gezien, van ruïnes (waar ik nog half sliep en me dus niet veel van herinner) tot een schattig dorpje waar ze goedkope peruaanse spulletjes verkochten. Het dorpje heette Quinua en daar stond op elk huis een miniatuurkerkje om te tonen dat ze daar allemaal gelovig zijn. In Quinua was het wel ijskoud, dus heb ik maar meteen een paar peruaanse handschoenen en een Peruaanse muts gekocht, maar de winnaar in Peruaans kleden werd toch Jo, die rondliep in een poncho, met een Peru-muts op haar hoofd en Peru-handschoenen aan. Dat vonden alle Peruanen wel heel grappig!
Die nacht moesten we weer eens doorbrengen in een bus. Weer zo’n oncomfortabele, maar dat was wel de laatste keer dat we de goedkoopste bus namen, want onderweg in de bergen kregen we plots een klapband en de chauffeur stopte pas na een tijdje en na veel geroep van de passagiers. Toen hebben we een uur stilgestaan zodat ze de band konden vervangen en toen reden we weer, af en toe omhoogvliegend als de weg niet zo effen was. In het midden van de nacht zijn we dan nog is gestopt zodat iedereen ergens aan de kant van de weg kon gaan plassen, want zelfs op wc’s besparen ze in zo’n bussen en tegen dat we aankwamen in Huancayo waren we het er over eens dat we nooit meer met die bus zouden gaan reizen.
Huancayo.
In Huancayo, een stad in de bergen die op ongeveer 3200 meter hoogte ligt, mochten we bij AFS’er Cedric en zijn gastfamilie blijven logeren. De eerste dag kwamen we vroeg aan in de ochtend en zijn we eerst nog wat gaan slapen en daarna hadden we een hele dag om de stad wat te verkennen, te beginnen bij de Burger King, wat ze alleen maar daar en in Lima hebben. Daar hebben we een heerlijke hamburger gegeten, waarna we elk een heerlijk peruviaans tv-dekentje zijn gaan kopen met een Tumi erop, veel mooie pareltjes om armbanden mee te maken en uiteindelijk nog een paar films. We waren dus klaar voor een heerlijke filmavond met lekker warme dekentjes (in Huancayo is het vaak ijskoud, je kan dan zelfs wolkjes blazen in de lucht en even later kan het plots belachelijk warm worden, zodat je de hele dag pulls en tshirts aan en uit zit te doen). Cedric zorgde dan nog voor het enige wat nog ontbrak aan onze filmavond: een Stella Artois! Hij had zo’n paar Leuvense pintjes gekocht in Lima en dat smaakte wel heel lekker. Veel beter dan Peruviaans bier, amai!
Die nacht hebben we lang geslapen, klaar om de volgende dag weer een tour te doen. De trip begon op een afgelegen plaats tussen bergen, waar we een stuk omhoog moesten klimmen, tot op 3500 meter hoogte, waar we konden genieten van een prachtig uitzicht aan de ene kant en ruïnes aan de andere kant. Doordat we natuurlijk foto’s wouden trekken van deze mooie dingen, verloren we onze ongeduldige gids even, maar wat later begon een andere Peruaan ons spontaan de geschiedenis van deze ruïnes uit te leggen. Terwijl onze echte gids vrij jaloers en geïrriteerd keek, legde de man ons uit dat deze ruïnes ooit een hele grote koelkast waren geweest, gebouwen met gaten boven op de berg omdat daar heel veel wind kwam, zodat er constante afkoeling was. Maar ja, dan moest je wel elke keer die berg op als je zin had om iets te eten, da’s dan weer een nadeel!
Vanop de berg konden we beneden een meertje zien, waar we wat later een boottochtje op gingen maken. We stopten even op een ‘eilandje’, waar je bij elke stap met je schoenen inzonk en nat werd en waar we dus niet zo lang op zijn blijven staan.
Daarna zette het busje ons af in een heel groot en chique restaurant, waar we alles behalve de gebraden kip heel duur was, dus bestelden we vijf keer gebraden kip, waarop de ober zei dat er geen kip was, maar ook weer wel (voor de andere gerechten). We vonden dat niet zo leuk, dus gingen we maar weg. Terwijl we wat later buiten op zoek waren naar een ander restaurant, kwam er plots een andere ober uit dat vorige restaurant hijgend aangelopen om te zeggen er net kip was geleverd (jaja, zal wel) en dus gingen we maar terug. Weer bestelden we vijf keer kip, waarna de ober zich verontschuldigde omdat het vijf volle minuten ging duren voor we de kip kregen, wat raar was want vijf minuten leek ons helemaal niet zo veel om een vers gebrachte kip klaar te maken. Vijf minuten later kregen we inderdaad ons eten, maar dat was niet zo’n leuk moment. We zagen meteen de verlebberde kip en verlebberde frieten en hadden al geen zin meer om te eten. De frietjes waren verschrikkelijk, maar met veel honger en nog meer ketchup en mayonaise heb ik ze uiteindelijk toch opgekregen, net zoals een deel van de kip. Aan het einde kregen we nog een vies drankje, waar niemand van ons wou van drinken en waar we dan maar een kunstwerkje van hebben gemaakt, met behulp van een frietje en wat tandenstokers. We besloten unaniem om nooit meer in dat restaurant te gaan eten, maar dat is natuurlijk niet moeilijk, aangezien het gelegen is op een of ander afgelegen plekje in de bergen.
De tour ging verder tot in de avond en we bezochten nog een museum en een paar ruïnes met een heel oude boom, waarna we terug naar het huis van Cedric gingen en daar wel heerlijk konden eten: zelfgemaakte pizza! Jammie! Die avond hebben we weer films gekeken en die nacht hebben we weer goed geslapen, waarna ons weer een leuke dag stond te wachten in de stad. Een dag van chocoladetaart eten in een prachtig parkje, mooie dingen kopen in een leuk marktje, nog wat pizza maken en eten en uiteindelijk een mooie (!!) busreis door verse sneeuw. Deze keer was de rit duizend keer beter dan de vorige. Omdat de bus niet vol zat, ben ik gaan zitten op een plek waar ik vier zetels voor mij alleen had en waar ik me dus languit kon neerleggen, om in het midden van de nacht wakker te worden in een besneeuwd berglandschap en eerst even te denken dat de sneeuw zand is, maar dan nog eens te kijken en te zien dat het inderdaad sneeuw is en dat nogal raar te vinden. De sneeuw was nog onaangetast, een prachtig wit tapijt over de bergen, maar daar moesten we dan wel de vier uur vertraging bijnemen wegens gladde wegen en kilometerslange files. Wie had dat gedacht, in Peru! Net Belgie!
Lima

Een paar uur nadat de zon tussen de besneeuwde bergen was opgekomen, konden we al onze pulls al meteen uitgooien want toen kwamen we aan in Lima, waar de zon brandde en ik dringend een koude douche, een short en een topje nodig had. We namen vanuit het busstation een taxi naar ons hostal, een hele leuke plek met vriendelijke mensen, in de mooiste en veiligste buurt van Lima: Miraflores. Van daar konden we meteen al leuke plekjes verkennen, zoals het complex Larcomar, een heel moderne plek vol winkels, eten en discotheken, met een prachtig uitzicht op de veel lager gelegen zee. In de middag zijn we dan naar het strand gegaan, maar toen was de zon net verdwenen en werd het plots veel frisser. Aan het strand werden we nog even aangeklampt door een surfer, die ons heel graag surfplanken wou verhuren en nog veel liever onze vriend wou zijn, maar we vonden hem niet leuk en zijn dan maar ergens anders gaan zitten.
Wat later hadden we afgesproken met vrienden en zijn we samen in Bembos gaan eten, het hamburgerrestaurant van Peru, zo’n beetje wat bij ons de Quick is, maar dan wel origineler en met veel grotere burgers. Jammie, in Lima kan je al die dingen eten die er in andere steden niet zijn!
Helaas hebben we die nacht tot vier uur ’s nachts in een ziekenhuis gezeten omdat Hoet (Hanne2) plots enorm veel pijn had in haar buik en rug, maar dat was gelukkig na een nacht vol medicijnen al veel beter. De volgende dag konden we dus weer plezier maken, na ook de ochtend te hebben doorgebracht in het ziekenhuis met niet zo slimme dokters en verpleegsters en afs-directrices, die allemaal heel onduidelijke dingen zeiden en eenvoudige dingen niet begrepen. Maar daar waren we gelukkig tegen de middag van af, toen we eindelijk weg konden gaan uit het ziekenhuis, met een weer gezonde Hoet aan onze zijde! We zijn die dag nog naar het centrum van Lima gegaan, om daar de kathedraal en zo van die dingen te bekijken en in de avond zijn we naar een bar gegaan.

De volgende dag gingen we naar een winkelcentrum, want Hoet en Nele hadden dringend kleren nodig omdat er in Iquitos blijkbaar niets te vinden is, maar dat duurde heel lang en dus zijn we al maar met de rest naar het strand gegaan om te gaan bodyboarden, iets zoals surfen maar zonder rechtstaan. Gemakkelijk dus, je kan gewoon op je plank blijven liggen en toch is het superleuk! Eerst moest je heel ver de zee in peddelen met kleine zwemvliezen aan je voeten en veel kracht van je armen en daar dan onder golven duiken zoals een eend, tot je een hoge en mooie golf zag afkomen die net ging breken waar je je bevond en dan begon de echte pret! Als je in zo’n golf zat, werd je met heel veel snelheid tientallen meters meegesleurd richting het strand. Wel spijtig dat je daarna helemaal weer moest terugpeddelen om de anderen terug te vinden en op zoek te gaan naar nog zo’n golven, maar dat was het zeker waard! Net zoals de spierpijn de volgende dag
J. Na een paar uur bodyboarden kwam ik doodmoe de zee uitgekropen, wat nog extra moeilijk werd gemaakt door de sterke golven die je steeds weer samen met een hele hoop stenen de zee in sleurden en toen kon ik eindelijk mijn surfpak uitdoen en mijn voet strechen, want die zat al urenlang met een pijnlijke kramp. Mijn tenen kropen zonder dat ik er iets aan kon doen heel de tijd naar elkaar toe, auw!
De volgende dag was het al tijd om met de bus terug naar huis te gaan. Mijn gastmama had me nog snel even laten weten dat ik in Cajamarca verwacht werd omdat de zus werk aan het zoeken was in Lima en er niemand was in Trujillo, dus werd dat een busrit van 17 uur. Normaal gezien ging ik de zomer doorbrengen aan de kust en al mijn spullen die ik niet mee had op reis lagen daar, dus zou ik het een tijdje met weinig kleren moeten doen in het koude Cajamarca en ook zonder al mijn spullen. Ik haalde net op tijd mijn bus en na een hele saaie en vervelende rit kwam ik eindelijk aan in Cajamarca, waar ik nog niet in mijn kamer kon omdat ik niet wist waar de sleutel was, dus ben ik maar een film beginnen kijken en mijn kleren beginnen wassen met de hand, iets wat heel lang duurt en echt niet leuk is. Toen mijn gastouders thuiskwamen en de sleutel bovenhaalden, kon ik eindelijk douchen en mijn kleren in mijn kamer laten drogen, want buiten regende het. Zoals altijd deze maanden in Cajamarca.
Intussen maakte ik dan ook kennis met de nieuwe hond, die mij helaas heel leuk vindt en altijd zijn kop op mijn laptop komt leggen wanneer ik aan het schrijven ben. De hond was op een grappige manier beland in het huis: Op een dag was een van mijn peruviaanse broers gaan feesten en was hij nogal zat en de volgende ochtend werd hij wakker met een hond in zijn bed. Hij herinnerde zich helemaal niet hoe die hond daar was gekomen, maar in Cajamarca zijn een miljoen straathonden, dus het was niet moeilijk om te raden wat er was gebeurd. Na zo’n nachtje in een heerlijk zacht bed wou de hond de straat natuurlijk niet meer op en kregen ze hem niet meer buiten, dus nu is hij geadopteerd en woont hij in het huis.
Intussen zijn ze in Cajamarca Carnaval aan het vieren. Deze stad wordt niet voor niets de Peruaanse hoofdstad van Carnaval genoemd! Ze beginnen te vieren rond drie januari en houden niet op tot half maart. De Plaza de Armas vult zich in die tijd elke dag met mensen die muziek maken, zingen en vooral: mensen natmaken. De gewoonte is hier dat je met waterbalonnen of waterpistolen op de plaza gaat staan en dan jongens gaat natmaken als je een meisje bent en meisjes natmaakt als je een jongen bent. Het maakt niet uit of je de andere persoon kent of niet, je mag die gewoon bekogelen met tien balonnen en kletsnat maken want het is Carnaval. Het is dus elke keer weer wat gevaarlijk om in de buurt van het centrum te komen en als ik buiten wandel pas ik toch maar goed op. De eerste dag dat ik terug was, ging ik met mijn mama naar de markt en heb ik twee keer een goed gevulde ballon moeten ontwijken.
Verder zijn mijn dagen hier nu voorlopig gevuld met helpen koken en afwassen in de voormiddag en in de namiddag heb ik dan meestal tijd om vrienden te zien en iets leuks te doen. De zomervakantie (in Cajamarca is het wel winter door al die regen) loopt nog tot maart en dan beginnen de lessen aan de universiteit weer.
Dat was het zo’n beetje. Ik heb weer veel gezien en leren kennen, dus het was weer een heerlijke maand in een prachtig land!
Hasta luego!
Hanne